For her first solo show in Brussels, Claire Fontaine presents at Komplot an installation that takes place inside and outside the exhibition space entitled Counter-Poison.
Claire Fontaine is a collective artist born in 2004 in Paris, where she lives and works. After lifting her name from a popular brand of school notebooks, Claire Fontaine declared herself a "ready-made artist" and began to elaborate a version of neo-conceptual art, that often looks like other people’s work. She works in neon, video, sculpture, painting and writing, her practice can be described as an ongoing interrogation of the political impotence and the crisis of singularity that seem to define contemporary society.
In this exhibition Claire Fontaine explicitly addresses the destructive aspect of contemporary urban development and its consequences on the life of the inhabitants of cities. Capitalism is a sinisterly benevolent regime. It takes care of us in order to dispossess us better of our powers, it looks after us in order to force us to work, it distracts us to make us forget about everything it annihilates, but above all it penetrates us so deeply that we cannot get rid of it without tearing away all our vital organs. The sovereigns of the past had the power to let live and make die, the governments of today have the power to make live and let die, because if the sanitary system, or the tight network of the different social services abandon us we can find no outside where a non-administrated life would be possible. Substances or practices become, according to the moment, responsible for the murder of the poor, that in reality is nothing else than the calibrated effect of the contemporary mode of production.
Capitalism Kills (Love), 2008, the neon sign, that mimics commercial language, informs us of the fact (banal and even idiotic) that capitalism kills, and its flashing element adds the word love, as an ulterior gloss. But this so called "banality of goodness", that imitates the terrorist jargon of dissuasive propaganda, conceals the germs of a painful irony. The way we desire is not distinguishable from the way we consume, our libidinal economy is a war economy, with its controlled inflation and its black market.
Inside the exhibition space, itself a building waiting to be demolished, Claire Fontaine presents the video Counter-Poison, 2004, which retraces a journey to the core of a ruin. The abandoned theatre in a popular Glasgow neighbourhood waits patiently for the arrival of the excavators, whilst local kids destroy day-by-day the stage left without a public and burn the empty seats. At night wild animals find a shelter there, one can spot a fox and a pigeon, allegories of clandestine life in urban zones.
What this blind and dumb descent can be the antidote to is up to the spectator to guess. The building has now been demolished and nothing remains but these images accompanied by the obsessive breathing resonance of the cameraman.
Nothing is more alien to this trip than the experience of the flâneur. In search of a shelter, or avoiding the up and coming of the New, the roamer with an uncertain trajectory drives us to the off stage of something which is already even too familiar to us.
Paris, June 2008
Video of Douglas Park performing texts he has written about Claire Fontaine's work at the opening.
With the support of Galerie Neu, Berlin
Pour sa première exposition personnelle à Bruxelles, Claire Fontaine présente chez Komplot une installation qui investit l’intérieur comme l’extérieur de l’espace d’exposition intitulée Counterpoison.
Claire Fontaine est une artiste collective née en 2004, à Paris où elle vit et travaille toujours. Après avoir tiré son nom d'une marque populaire de cahiers pour écoliers, Claire Fontaine s'est auto-déclarée une « artiste ready-made » et a commencé à élaborer une version d'art néo-conceptuel qui souvent ressemble au travail d'autres gens. Elle utilise le néon, la vidéo, la sculpture, la peinture et l'écriture, sa pratique peut être décrite comme un questionnement ouvert de l'impuissance politique et de la crise de la singularité qui semblent caractériser la société contemporaine.
Dans cette exposition, Claire Fontaine aborde frontalement l’aspect destructeur du développement urbain contemporain et ses conséquences sur la vie des habitants des villes. Le capitalisme est un régime à la sinistre bienveillance. Il nous prend en charge pour mieux nous exproprier de nos pouvoirs, il nous soigne pour nous mettre au travail, il nous distrait pour nous faire oublier tout ce qu’il anéantit, mais surtout il nous pénètre tellement en profondeur que nous ne pouvons plus l’extraire de nous sans arracher avec lui tous nos organes vitaux.
Les souverains d’antan avaient le pouvoir de laisser vivre et de faire mourir, les gouvernements de nos jours ont le pouvoir de faire vivre et de laisser mourir, car si le système sanitaire, ou le réseau serré des assistances diverses nous abandonnent on ne trouvera aucun dehors où une vie non administrée serait possible.
Des substances ou des pratiques deviennent, selon les périodes, les responsables de l’assassinat des pauvres, qui en réalité n’est que l’effet calibré du mode de production contemporain.
Capitalism kills (love), 2008, l’enseigne en néon qui mime le langage commercial nous informe du fait (banal, idiot même) que le capitalisme tue, et sa partie clignotante ajoute le mot amour, love, en forme de glose ultérieure. Mais dans cette prétendue « banalité du bien » qui imite le jargon terroriste de la propagande dissuasive se cachent les germes d’une ironie douloureuse. La manière dont on désire n’est pas séparable de la manière dont on consomme, notre économie libidinale est une économie de guerre, avec son inflation contrôlée et son marché noir.
A l’intérieur de l’espace d’exposition, qui est un bâtiment en attente de démolition, Claire Fontaine présente la vidéo Counterpoison, 2004, qui retranscrit un voyage au fond d’une ruine. Le théâtre abandonné d’un quartier populaire à Glasgow attend patiemment l’arrivée des pelleteuses, pendant que les enfants des rues en détruisent au jour le jour la scène restée sans public et en brûlent les sièges vides. La nuit des animaux sauvages y trouvent refuge, on aperçoit un renard et un pigeon, allégories de la vie clandestine en milieu urbain.
A quoi cette descente aveugle et muette puisse être l’antidote c’est au spectateur de le deviner, le bâtiment a été à présent rasé et il n’en restent plus que ces images accompagnées du bruit obsédant de la respiration de celui qui tient la caméra.
Rien n’est plus étranger à ce périple que l’expérience du flâneur. En quête d’un abri, ou fuyant le nouveau qui avance, le marcheur à la trajectoire incertaine nous montre l’envers du décor, qui est pour nous déjà trop familier.
Capitalism Kills (Love), 2008, neon, 32 x 500cm
Tijdens haar eerste solo tentoonstelling te Brussel presenteert Claire Fontaine in Komplot een installatie, genaamd Counterpoison, die zowel de binnen- als de buitenruimte bespeelt.
Claire Fontaine is een collectieve artieste, geboren in 2004 in Parijs, waar ze woont en werkt. Nadat Claire Fontaine haar naam ontleende aan een bekend merk van schoolschriftjes, verklaarde ze zich ‘ready-made artist’. Ze ontwikkelde een neo-conceptuele kunstvorm, die vaak gelijkenissen vertoont met het werk van andere artiesten.
Haar praktijk kan beschreven worden als een voortdurende vraagstelling naar de machteloosheid van de politiek en de crisis van de individualiteit die de hedendaagse maatschappij karakteriseren. De media die ze gebruikt zijn uiteenlopend: neon, video, sculptuur, schilderijen, essays.
In deze tentoonstelling gaat Claire Fontaine frontaal in op het destructieve aspect van de hedendaagse urbane ontwikkeling, en de gevolgen hiervan op het leven van de stedelijke inwoners.
Kapitalisme is een politiek regime dat gekenmerkt wordt door een sinister welzijn. Het systeem zorgt voor ons, en berooft ons tegelijk van onze inspraak; het zorgt voor ons om ons aan het werk te zetten; het zorgt voor ontspanning om ons te doen vergeten wat ons vernietigt. Maar vooral, het systeem zit zodanig diep geworteld dat we ons er niet van kunnen distantiëren zonder ons te ontdoen van onze vitale organen.
De vorsten van vroeger hadden de macht om te laten leven of te doen sterven, de overheden van nu hebben de macht om te doen leven, of te laten sterven. Indien de gezondheidszorg, of het sociale zekerheidssysteem ons verlaten, is er geen enkel alternatief om te overleven in een non-administratief systeem.
Substanties en praktijken worden, naargelang de periode, verantwoordelijk voor de uitroeiing van de armen, hetgeen in feite slechts het gekalibreerde effect is van de hedendaagse productiemethode.
Capitalism Kills (Love), 2008, een uithangbord in neon dat hetzelfde format gebruikt als commerciële boodschappen, informeert ons over het (banale, zelfs idiote) feit dat kapitalisme moordt, en het knipperende gedeelte voegt het woord liefde, love, toe als een extra gloss. Maar in deze zogenaamde « banaliteit van goedheid» die het terroristische jargon imiteert van afschrikkende propaganda, verbergen zich de kiemen van een pijnlijke ironie. De manier waarop we verlangen is niet te scheiden van de manier waarop we consumeren, onze libidineuze economie is een oorlogseconomie, met zijn gecontroleerde inflatie, en zijn zwarte markt.
Binnen in de tentoonstellingsruimte, een garage die zal vernietigd worden, presenteert Claire Fontaine de video Counterpoison, 2004, die een reis traceert naar de bodem van een ruïne.
Het verlaten theater in een populaire wijk in Glasgow wacht geduldig op de komst van de bulldozers, terwijl de straatkinderen dag per dag het podium zonder publiek afbreken, en de lege zetels verbranden. ‘s Nachts vinden de nachtvogels er beschutting, we zien een vos en een duif, allegorieën van het clandestiene leven in de stad.
Hoe en tegen wat deze blinde stomme teleurgang een tegengif kan zijn, is aan de toeschouwer om te gissen. Het gebouw is nu ontbloot, en er blijven niets dan beelden over, samen met het kwellende geluid van de ademhaling van de persoon die de camera hanteert.
Niets is vreemder aan deze zwerftocht dan de ervaring van de flaneur. Op zoek naar onderdak of het Nieuwe vermijdend, toont de wandelaar met onzeker traject ons de keerzijde van het decor, dat ons al te bekend is.
COUNTER-POISON
Hospital-ward folding-screens are pace-setting role-model example to geological and organic buildings and furniture. But beyond that, any further similarity ends, there and then. Difference being, fluted zigzag buttressed-walls are steadfast, here to stay, resistant to all change. Past all-encompassing whale-bone ribcage corsetry, after immediate reception-bureau and departure-lounge, greater depths await. Life and limb threatening infections and wounds attack newly refurbished interior décor flesh tissue. Rehabilitated volunteers and conscripts perform medical treatment, keyhole surgery and organ transplants. Then, this task finished, they nurse patient back to health and fitness again. For safekeeping, extracted sample specimens taken from bodily lymph, volcanic lava and magma pour into phials, vases, urns and amphorae, sealing the lids back down afterwards. These pestel and mortar oysters choke on unexpected owl-casts. Trapped fur-balls travel around inside them. Coughing fits grant amnesty to jelly marble waxworks and liquid mirror oil droplets; omnivorous slugs, that hungrily graze upon and eat up, but actually water and even serve drinks to warm blooded, roast offal and vintage wine flying-carpet, skin-graft and flower-bed of moss, lichen and sea-sponges. Battlefield of choice, favoured by prize-winning silken rosette and heraldry fleur-de-lys, sworn arch-enemies, challenging each other to friendly away-match genteel duels, locked in doing mortal combat unto the bitter-end in death-defying cat-and-mouse hide-and-seek aerial dogfights. Up on the in-growing roof, weathervane television antennae and lightning conductor radio mast cease passive and dependent receiving and consumption of imports, turning their hand to churning out indigenous home-grown products instead.
Douglas Park
in Hart, June 2008
in Agenda, June 2008
Video Installation Counter Poison, Komplot, 2008